Sinds 1 januari 2015 is het in principe niet meer toegestaan een concurrentiebeding op te nemen in contracten voor bepaalde tijd. Een uitzondering hierop is als de werkgever schriftelijk heeft gemotiveerd dat het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Maar hoe zwaar is deze toets nu eigenlijk?
Om dat te weten te komen is het belangrijk de achtergrond van deze regel te bestuderen. Het uitgangspunt is dat een concurrentiebeding in contracten voor bepaalde tijd nietig is omdat een werknemer daarvan ‘dubbel nadeel’ ondervindt. Immers, aan de ene kant werkt een concurrentiebeding belemmerend bij een overstap naar een andere baan of het starten van een eigen onderneming, terwijl aan de andere kant bij aanvang vaststaat dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in beginsel van korte duur is.
Zoals gezegd is er sprake van een uitzondering als uit een bij het concurrentiebeding opgenomen schriftelijke motivering blijkt dat het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Deze afweging moet voor de werknemer kenbaar zijn, hetgeen betekent dat de zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen duidelijk moeten zijn omschreven, alsmede de reden waarom deze tot een uitzondering op de hoofdregel nopen. Dit betreft een inhoudelijk (formeel) vereiste. Een ander formeel vereiste is dat het concurrentiebeding schriftelijk moet zijn overeengekomen met een meerderjarige werknemer.
Om stand te houden in de rechtbank moet het concurrentiebeding vervolgens een inhoudelijke toets doorstaan. Bij de inhoudelijke beoordeling van de motiveringsplicht gaat het om de vraag of het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. De wetsgeschiedenis van de Wet Werk en Zekerheid biedt nauwelijks aanknopingspunten voor een nadere invulling van het criterium ‘zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang’. Wel wordt in de literatuur aangenomen dat het een zware toets betreft, gelet op het uitgangspunt dat een concurrentiebeding in een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet geldig is. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat sprake dient te zijn van ‘specifieke werkzaamheden’ of een ‘specifieke functie’ die per geval een afweging en motivering vergt (Rechtbank Amsterdam 24 maart 2016).
Indien zowel aan de formele vereisten als de inhoudelijke vereisten is voldaan, is de kantonrechter op grond van het bepaalde in artikel 7:653 lid 3 sub b Burgerlijk Wetboek ook nog bevoegd om een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk te vernietigen als de werknemer daardoor onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever. Daarbij dient een belangenafweging te worden gemaakt tussen enerzijds het aan de werknemer toekomende grondrecht op vrijheid van arbeidskeuze en anderzijds de rechtmatige bescherming van de werkgever van zijn bedrijfsbelangen. Aangenomen dient te worden dat bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd een verzwaarde toets geldt die in het nadeel van de werkgever moet worden uitgelegd (zie Rechtbank Noord-Nederland 8 maart 2016).
Uit het voorgaande blijkt dat een concurrentiebeding in een contract voor bepaalde tijd een dubbele toets moet doorstaan om stand te houden in een procedure. Dit is zeker niet onmogelijk, blijkens verschillende uitspraken waarin een concurrentiebeding in contracten voor bepaalde tijd door de rechtbank in stand werd gelaten.
Advies
Heeft u vragen over een concurrentiebeding in contracten voor bepaalde tijd? Aarzel dan niet en neem direct contact op met ons kantoor. Wij staan u graag te woord.