De overheid heeft bepaald dat iedereen vanwege het coronavirus vanaf 1 december 2020 verplicht is om een mondkapje te dragen in alle publieke binnenruimten, het onderwijs, het openbaar vervoer en bij contactberoepen. Maar hoe zit het met het dragen van een mondkapje wanneer geen sprake is van werk in een publieke binnenruimte of een contactberoep? Kan de werkgever de werknemer dan toch verplichten een mondkapje te dragen?
Instructierecht werkgever
Voorop gesteld dient te worden dat het dragen van een mondkapje op andere werkplekken niet wettelijk verplicht is gesteld. De werkgever heeft echter ten aanzien van haar werknemers een instructierecht. Dit recht vindt zijn grondslag in artikel 7:660 Burgerlijk Wetboek. Hierin is bepaald dat een werknemer verplicht is zich te houden aan de voorschriften van zijn werkgever omtrent het verrichten van arbeid. Wanneer er geen sprake is van een ondernemingsraad of personeelsvereniging kan de werkgever eenzijdig instructies opleggen aan zijn werknemers. Dat betekent dat de werkgever een werknemer ook kan verplichten om een mondkapje te dragen op de werkvloer wanneer dit zorgt voor een gezonde en veilige werkplek, tenzij de werknemer ziek is of een beperking heeft. Maar wat als de werknemer dit weigert?
Inbreuk op de persoonlijke levenssfeer
Recent heeft de rechtbank Midden-Nederland een zaak behandeld waarbij de werknemer weigerde een mondkapje te dragen tijdens werktijd, ondanks de instructie daartoe van de werkgever. Het gaat in dit geval om een patisserie/chocolaterie/ijssalon met meerdere vestigingen. De werknemer in kwestie is in dienst als chauffeur en brengt daarbij onder andere met een bus goederen rond tussen de verschillende vestigingen en levert deze af bij klanten. De mondkapjesplicht is voor de betreffende werknemer beperkt tot de tijd dat hij in het bedrijfspand aanwezig is, tijdens zijn ritten in de bus hoeft hij geen mondkapje op.
In deze zaak stelt de werknemer zich op het standpunt dat bij het dragen van een mondkapje een inbreuk wordt gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer. Aangezien de werknemer geen gehoor geeft aan de instructie van de werkgever en het mondkapje op de werkvloer weigert te dragen, heeft de werkgever de loonbetaling van de werknemer opgeschort en hem de toegang tot de werkvloer ontzegt. Vervolgens is de werknemer een kort geding procedure gestart bij de rechtbank waarbij het achterstallige loon is gevorderd en hervatting van het werk.
Jurisprudentie
Met verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad stelt de kantonrechter dat bij de oplegging van een dergelijke instructie door de werkgever onder meer onderzocht moet worden of de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer evenredig is in verhouding tot het belang van de werkgever bij het bereiken van het beoogde doel en of de werkgever dat doel ook op een minder ingrijpende wijze kan bereiken. Ook dient te worden bekeken of de instructie een legitiem doel betreft en of zij een geschikt middel is om dat doel te bereiken.
De kantonrechter is daarop van oordeel dat het dragen van het mondkapje twee legitieme doelen heeft. Namelijk 1) de werkgever is verplicht om te zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving en aldus datgene te doen wat nodig is om besmetting met het coronavirus op de werkvloer te voorkomen en 2) de werkgever heeft haar bedrijfsbelang te beschermen aangezien bij ziekte of quarantaine door corona het loon van de werknemer doorbetaald dient te worden.
De rechter stelt dat (hoewel over de effectiviteit van het mondkapje wordt getwist) het een maatschappelijk aanvaard middel betreft en het dragen ervan tijdens de corona pandemie aan de veiligheid en gezondheid kan bijdragen. Ook oordeelt de rechter dat de werkgever er belang bij heeft om één lijn te trekken binnen zijn bedrijf en aldus geen onderscheid hoeft te maken tussen verschillende functies. Het dragen van een mondkapje kan immers alleen effectief zijn als iedereen zich daaraan houdt.
Mondkapjesplicht redelijk
Gelet op het voorgaande komt de kantonrechter tot het voorlopige oordeel dat de instructie van de werkgever tot het dragen van een mondkapje op de werkvloer redelijk is en de werknemer verplicht is deze instructie op te volgen. Daarmee is de werkgever bevoegd om de betaling van het loon van de werknemer op te schorten en hem de toegang tot het werk te ontzeggen zolang de instructies niet worden opgevolgd. De vorderingen van de werknemer zijn door de rechter dan ook afgewezen.
Advies
Heeft u vragen over uw rechten en plichten op de werkvloer in het kader van het coronavirus? Neem dan geheel vrijblijvend contact op met onze arbeidsrechtadvocate mevrouw mr. Amy Vincent. Zij staat u graag te woord.