Leegstand van woningen en gebouwen is een steeds groter maatschappelijk probleem aan het worden. Het kan zijn dat u als vastgoedeigenaar ook geconfronteerd wordt met een langdurige leegstand in een van uw panden. Om dit te voorkomen zou u uw pand tijdelijk kosteloos in gebruik kunnen geven of uw pand tegen een kostprijsdekkende huurprijs kunnen verhuren aan derden. Dit teneinde langere leegstand, risico van kraken, onderhoudsgebreken en waardevermindering te voorkomen.
De overheid heeft bij het aanpakken van de leegstandproblematiek ook het initiatief genomen door het invoeren van de wet “Kraken en Leegstand”. Het doel van deze wet is om kraken en leegstand integraal aan te pakken. Kraken is door middel van deze wet verboden geworden en dus strafbaar. Leegstand wordt door deze wet nu sneller door gemeentes gesignaleerd en gecoördineerd aangepakt. In bepaalde situaties kan een gemeente een leegstandsverordening vaststellen. Op basis van deze verordening kan een pandeigenaar bij langdurige leegstand verplicht worden om zelf een oplossing voor de leegstand te vinden. Indien dat binnen de gestelde termijn niet gebeurd, kan de gemeente een verplichte voordracht doen om de leegstand op te heffen.
Huurovereenkomst
De Leegstandswet biedt specifiek voor woningeigenaren de mogelijkheid om hun leegstaande woning tijdelijk te verhuren, zonder dat huurders uiteindelijk aanspraak kunnen maken op huurbescherming.
Bruikleenovereenkomst
Wanneer een pandeigenaar besluit om een bedrijfspand, winkelpand of woning tijdelijk kosteloos in gebruik te geven aan derden, teneinde leegstand te voorkomen, is het van belang dat dit gebeurt op basis van een overeenkomst waarop de gebruiker op geen enkele wijze huurrechten kan verkrijgen en na beëindiging van de bruikleenovereenkomst het betreffende pand ook daadwerkelijk ontruimt.
De betiteling van de bruikleenovereenkomst is daarbij niet van doorslaggevende aard. Het gaat om hetgeen partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen staat. Het is dan ook van belang bij het aangaan van een bruikleenovereenkomst dat de onroerende zaak daadwerkelijk “om niet” in gebruik wordt gegeven. Dit houdt in dat er geen gebruiksvergoeding wordt gevraagd voor het mogen gebruiken van de onroerende zaak. In de jurisprudentie wordt gesteld dat een kenmerkend verschil tussen een bruikleenovereenkomst en een huurovereenkomst is gelegen in het al dan niet vragen van een tegenprestatie (geldelijke vergoeding) voor het gebruik van een onroerende zaak.
Het doorbelasten van energie- en servicekosten wordt niet gerekend als tegenprestatie voor het gebruik van de onroerende zaak.
Voor het overige kunnen in de bruikleenovereenkomst veel gelijksoortige bepalingen worden opgenomen als in de huurovereenkomst.
Wanneer de bruikleenovereenkomst eindigt, kan de huurder, in geval de onroerende zaak woon- of winkelruimte betreft, geen aanspraak maken op huurbescherming of bij bedrijfsruimten een ontruimingsbescherming. Wanneer een gebruiker de in bruikleen gegeven onroerende zaak niet ontruimt en in gebruik houdt, gebruikt hij deze zonder rechtsgeldige titel en kan bij de voorzieningenrechter een titel tot ontruiming van de gebruiker gevorderd worden.
Wanneer het voor een bruikleengever van belang is dat een gebruiker aan het einde van de overeengekomen bruikleenperiode ook daadwerkelijk het in bruikleen gegeven pand ontruimt, kan gekozen worden om de bruikleenovereenkomst vast te laten leggen in een notariële akte. Wanneer de gebruiker de onroerende zaak niet tijdig op de overeengekomen datum ontruimt, kan de notariële akte als executoriale titel gebruikt worden om middels de deurwaarder de gebruiker uit de onroerende zaak te laten ontruimen.
Advies
Mocht u voornemens zijn om een bruikleenovereenkomst op te stellen, kunt u contact opnemen met Floris de Moel. Tevens bieden wij u in onze webshop een model bruikleenovereenkomst aan.
[product id=”3908″ sku=””]