Op 16 april 2017 reden een bestuurder van een Volkswagen en een bestuurder van een Mazda in Zuidlaren, Nederland. De bestuurder van de Mazda reed te hard. Op het moment dat de bestuurder van de Mazda de bestuurder van de Volkswagen inhaalde, stuurde de bestuurder van de Volkswagen naar links om af te slaan. De voertuigen raakten elkaar. De bestuurder van de Mazda verloor de macht over het stuur en is tegen een boom tot stilstand gekomen. De bestuurder van de Mazda heeft als gevolg van het ongeval zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Wie is aansprakelijk voor de schade van de bestuurder van de Mazda?
Politieverhoor
De bestuurder van de Volkswagen heeft op het aanrijdingsformulier ingevuld dat hij alvorens af te slaan in zijn binnen- en buitenspiegels heeft gekeken. Hij zag geen verkeer. Toen hij afsloeg kwam er een auto met hoge snelheid langs hem af en schampte zijn voorzijde. Tijdens het verhoor op het politiebureau verklaart de bestuurder van de Volkswagen dat hij toen hij in zijn spiegels keek, een auto op enige afstand opmerkte. Hij dacht dat hij nog af kon slaan voordat deze auto hem zou hebben bereikt. “Ik had het gevoel dat de auto die mij inhaalde veel te hard reed. Ik vind dat ik niet verantwoordelijk ben voor deze aanrijding.”
Onderzoek
De verkeersongevallen analysedienst (VOA) heeft een onderzoek ingesteld naar de botsing. Aan de hand van een simulatie is de gereden snelheid van de Mazda bepaald. Kort voor de botsing heeft de bestuurder van de Mazda gereden met een snelheid van ten minste 65 kilometer per uur. Een zogenoemde meest best passende simulatie werd verkregen waarbij de snelheid van de Mazda werd gesteld op maar liefst 71 kilometer per uur. Dit terwijl de toegestane snelheid op de weg 50 kilometer per uur betreft. Vervolgens is door de VOA onderzocht welke invloed de snelheid van de Mazda heeft gehad op het ontstaan en het vervolg van de botsing. Wanneer de bestuurder van de Mazda de toegestane snelheid had gereden, was hij met 50 kilometer per uur tegen de Volkswagen gebotst. Met die snelheid was de Mazda na 30 meter tot stilstand gekomen. De boom stond op 53 meter van de plaats van de botsing zodat de Mazda in dat geval niet tegen de boom was gereden. Een ander mogelijk scenario is dat de bestuurder van de Mazda met een snelheid van 50 kilometer per uur wél op tijd had kunnen reageren op de manoeuvre van de bestuurder van de Volkswagen zodat een botsing was voorkomen.
Het geschil
Ter discussie staat of de (verzekeraar van de) bestuurder van de Volkswagen aansprakelijk gehouden kan worden voor de schade van de bestuurder van de Mazda en indien sprake is van aansprakelijkheid, of er dan rekening gehouden moet worden met de eigen schuld van de bestuurder van de Mazda.
Partijen verwijten elkaar over en weer verkeersfouten. De bestuurder van de Volkswagen zou niet (voldoende) in zijn spiegels hebben gekeken voordat hij afsloeg, hij zou niet hebben voorgesorteerd, geen richting hebben aangegeven en geen voorrang hebben verleend aan de bestuurder van de Mazda. De bestuurder van de Volkswagen zou onvoldoende hebben geanticipeerd op de mogelijkheid dat andere bestuurders eventueel harder rijden dan is toegestaan.
De bestuurder van de Volkswagen claimt daarentegen wel in zijn spiegels te hebben gekeken. Toen hij wilde afslaan zou de bestuurder van de Mazda nog achter hem hebben gereden, niet naast hem. Voorsorteren zou niet aan de orde zijn op deze weg. De bestuurder van de Mazda zou nog zo ver achter de bestuurder van de Volkswagen hebben gereden dat de bestuurder van de Volkswagen -wanneer de bestuurder van de Mazda de maximaal toegestane snelheid had gereden- nog gemakkelijk af had kunnen slaan zonder dat partijen daarbij waren gebotst.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de bestuurder van de Volkswagen –ongeacht of hij nou wel of niet in zijn spiegels heeft gekeken- de bestuurder van de Mazda in de gaten had moeten houden. De bestuurder van de Volkswagen heeft om af te kunnen slaan vaart geminderd. Een achterliggende auto rijdt in principe met dezelfde snelheid door, zodat de afstand tussen de auto’s wordt verkleind. Daar had de bestuurder van de Volkswagen rekening mee moeten houden. De bestuurder van de Volkswagen had vlak voordat hij afsloeg nog moeten zien dat de bestuurder van de Mazda vlak achter hem reed of aan zijn linkerzijde reed. Maar ook de bestuurder van de Mazda heeft wangedrag vertoont volgens de rechtbank. Zijn gedrag heeft ook bijgedragen aan het ontstaan van het botsing en de ernstige gevolgen daarvan. De snelheidsovertreding van de bestuurder van de Mazda is toch echt aan hemzelf te wijten. De bestuurder van de Mazda naderde een zijweg –waar de bestuurder van de Volkswagen wilde afslaan- en had moeten afremmen. Dat de bestuurder van de Volkswagen geen richting zou hebben aangegeven, is niet komen vast te staan.
De rechtbank is van oordeel dat de bestuurder van de Mazda een percentage eigen schuld kan worden toegerekend van 75%. Dit houdt in dat de (verzekeraar van de) bestuurder van de Volkswagen 25% van de schade van de bestuurder van de Mazda dient te vergoeden. De rechtbank Noord-Nederland oordeelt bij uitspraak van 30 november 2018 dat thans een voorschot op de schadevergoeding betaald dient te worden van € 25.000,00.
Advies
Bij verkeersongevallen is vaak sprake van (verkeers)fouten aan de zijde van beide partijen. De een verleende geen voorrang, de ander reed te hard. De een gaf geen richting aan, de ander hield niet voldoende afstand. De een keek niet in zijn spiegels, de ander droeg geen gordel. Dat uzelf ook voor een gedeelte fout bent geweest, betekent echter niet zonder meer dat u geen aanspraak heeft op vergoeding van (een gedeelte van) de schade. Leg uw situatie kosteloos voor aan mr. Amy Vincent en laat ons een eerste inschatting maken van de haalbaarheid van uw schadeverhaal.