Op 22 maart 2017 rijdt een motorbestuurder een kruising tegemoet. Het kruispunt ligt in een 30 km per uur zone. Aan alle toegangswegen richting het kruispunt staat een waarschuwingsbord met de tekst ‘gevaarlijke kruising’. Aan de motorbestuurder wordt door een van links komende automobilist geen voorrang verleend. De motorbestuurder en de automobilist botsen. Partijen verwijten elkaar het begaan van verkeersfouten. De motorbestuurder zou te hard hebben gereden, de automobilist zou geen voorrang hebben verleend. Wie is aansprakelijk voor het ongeval?
Omdat partijen er niet uitkomen, buigt de rechter zich in juni 2019 over deze kwestie. Het staat vast dat de automobilist geen voorrang heeft verleend aan de motorbestuurder en aldus een verkeersfout heeft gemaakt. Dat heeft tot gevolg dat de automobilist in beginsel aansprakelijk is voor de door de motorbestuurder geleden schade. De vergoedingsplicht van de automobilist kan verminderd worden wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de motorbestuurder kan worden toegerekend. Bijvoorbeeld de mogelijkheid dat de motorbestuurder te hard heeft gereden.
Verkeersongevallenanalyse
Op de plaats van het ongeval is een verkeersongevallenanalyse (VOA) gedaan. Uit een dergelijk onderzoek zou kunnen blijken hoe hard de motorbestuurder heeft gereden. Door het ontbreken van bandafdrukken kan in dit geval aan de hand van de VOA niet opgemaakt worden hoe hard de motorbestuurder heeft gereden. Maar de automobilist heeft nog twee getuigen achter de hand. Beide getuigen verklaren dat de motorbestuurder te hard reed. Zij verklaren onder andere het volgende:
“Ik weet dat je 30 km per uur mag rijden. Ik weet zeker dat de motor dit niet reed. Hoe hard deze wel reed kan ik niet goed inschatten.”
“Ik kan u niet exact vertellen hoe gard de motorfietser reed. Ik denk dat hij op dat moment ongeveer 40 km/h reed.”
Daarnaast beschikt de automobilist over een schaderapport. Een expert heeft de schade aan de auto onderzocht en voorzichtig enkele conclusies getrokken. Gezien de ‘werpafstand’ van de motorbestuurder, de schade aan de auto en de aannemelijkheid dat de motorbestuurder het gas nog heeft losgelaten voordat partijen zijn gebotst, lag de snelheid van de motorbestuurder volgens de expert tussen de 40 en 60 km per uur. Te hard dus.
Overwegingen rechter
De rechter neemt aan dat de motorbestuurder te hard heeft gereden, ook al is het onduidelijk hoeveel te hard. De automobilist stelt vervolgens dat de botsing minder groot zou zijn geweest indien de motorbestuurder minder hard had gereden. Ook daarin geeft de rechter de automobilist gelijk. Maar toch beslist de rechter vervolgens dat de automobilist de volledige schade van de motorbestuurder dient te vergoeden. Hoe kan dat?
De rechter maakt in iedere aansprakelijkheidskwestie een afweging op grond van billijkheid om te bepalen hoe de schade verdeeld moet worden. In deze kwestie beslist de rechter dat de door de automobilist gemaakte fout, het niet verlenen van voorrang, zó ernstig is, dat de schade van de motorbestuurder volledig voor rekening van de automobilist moet komen. Ook al reed de motorbestuurder te hard. De rechter heeft daartoe het volgende overwogen:
“De snelheidsovertreding was gering en de kruising was overzichtelijk. Onder het bord “gevaarlijke kruising” staat de tekst “let op verkeer van rechts voorrang”. (…) [De automobilist] heeft [de motorbestuurder] niet gezien, terwijl hij een bijzondere manoeuvre maakte waarbij het nodig is extra oplettend te zijn. (…) Dit handelen heeft voor [de motorbestuurder] echter zeer nadelig uitgepakt. Hij heeft ernstig letsel opgelopen. Hij heeft zijn linker schouder, rechter pols, bekken, linker heup en zijn rechter bovenbeen gebroken. hij heeft veel behandelingen moeten ondergaan, er zullen nog behandelingen volgen en hij zal vermoedelijk blijvend gevolgen van het ongeval ondervinden.”
Conclusie
Bij verkeersongevallen is vaak sprake van (verkeers)fouten aan de zijde van beide partijen. De een verleende geen voorrang, de ander reed te hard. De een gaf geen richting aan, de ander hield niet voldoende afstand. De een keek niet in zijn spiegels, de ander droeg geen gordel. Dat uzelf ook voor een gedeelte fout bent geweest, betekent echter niet zonder meer dat u geen aanspraak heeft op vergoeding van (een gedeelte van) de schade. Leg uw situatie kosteloos voor aan mr. Amy Vincent en laat haar een eerste inschatting maken van de haalbaarheid van uw schadeverhaal.