In onze praktijk krijgen wij regelmatig de vraag of het mogelijk is een arbeidsovereenkomst die reeds (met toestemming van het UWV) is opgezegd, te ontbinden via de kantonrechter. Hoewel ten aanzien van deze vraag zowel in de literatuur als jurisprudentie veel discussie is, heeft de Hoge Raad in december 2009 bepaald dat ontbinding na opzegging mogelijk is. Uiteraard gelden er wel bepaalde voorwaarden.
Uitspraak
De Hoge Raad overweegt als volgt:’… opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft in beginsel tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst eindigt met ingang van de datum waartegen is opgezegd. De arbeidsovereenkomst duurt derhalve voort tot die datum, hetgeen meebrengt dat deze tot die datum nog ontbonden kan worden op de voet van art. 7:685 BW, indien daartoe grond bestaat. Nu echter de arbeidsovereenkomst als gevolg van de opzegging nog maar een beperkte looptijd heeft, zal de ontbinding slechts voor die beperkte looptijd effect (kunnen) hebben. Dit brengt mee dat voor de toewijsbaarheid van een desbetreffend, op verandering in de omstandigheden gegrond, verzoek van de werknemer bepalend is of sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve op een nog eerder tijdstip dan waartegen is opgezegd, behoort te eindigen …’.
Conclusie
Ontbinden is mogelijk, echter moeten er wel bijzondere omstandigheden zijn die het rechtvaardigen dat de arbeidsovereenkomst eerder dient te eindigen. Aan werknemerszijde kun je denken aan belediging door werkgever waardoor (zeker bij lange opzegtermijnen) het voor werknemer onwenselijk is om nog langer werkzaam te zijn. Aan werkgeverszijde, zou er bijvoorbeeld sprake kunnen zijn van diefstal van werknemer waardoor de arbeidsovereenkomst eerder behoort te eindigen.
Vergoeding aan de orde?
Vervolgens is het de vraag of werknemer ook in aanmerking komt voor een ontbindingsvergoeding op grond van de wet. De Hoge Raad zegt daarover het volgende:’ … de ontbindingsvergoeding van art. 7:685 lid 8 moet bepaald worden met inachtneming van het uitgangspunt dat de arbeidsovereenkomst reeds is beëindigd met ingang van de datum waartegen is opgezegd. De vraag of de ontslagen werknemer ook aanspraak kan maken op een vergoeding ter zake van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de opzegging, dient te worden beantwoord aan de hand van het bepaalde in art. 7:681 BW.’
Ja er kan sprake zijn van een vergoeding, echter deze zal op basis van de “kennelijk onredelijkheid van het ontslag” moeten worden gebaseerd. Dit laatste is vastgelegd in artikel 7:681 BW.
Advies
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met ons kantoor. Indien u de gehele uitspraak van de Hoge Raad wil nalezen, kunt u hier klikken.
Geef een reactie