Op 9 oktober 2009 heeft de Hoge Raad in cassatie een arrest gewezen waarin is beslist dat er geen strafrechtelijke bevoegdheid bestaat tot ontruiming van een gekraakt bedrijfspand. Dit zou een inbreuk zijn op het huisrecht van de kraker. Volgens de Hoge Raad dient een strafrechtelijke ontruiming te berusten op een in een formele wet neergelegde, expliciete bevoegdheid.
Visie Hoge Raad
Voor strafrechtelijke ontruimingen van kraakpanden, niet te verwarren met ontruimingen op last van de burgemeester in verband met verstoring van de openbare orde en van ontruimingen krachtens een vonnis van de burgerlijk rechter, bestaat (volgens de Hoge Raad) zonder nadere formele wetgeving geen grondslag.
Voornoemde uitspraak van de Hoge Raad kreeg eind 2009 veel media-aandacht, aangezien het hier leek alsof de krakers in Nederland een vrijbrief kregen om te kraken.
Beperkte betekenis
Betekenis van voornoemde uitspraak van de Hoge Raad zou naar verwachting in tijd beperkt zijn, omdat de Tweede Kamer direct op 15 oktober 2009 heeft ingestemd met een initiatief Wetsvoorstel kraken en leegstand (wetsontwerp 31.000 560). Blijkens dit wetsvoorstel komt er een nieuw artikel in het Wetboek van Strafvordering (551ASV) met de volgende tekst:
“In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikelen 138, 138a en 139 in het Wetboek van Strafrecht kan iedere opsporingsambtenaar de desbetreffende plaats betreden. Zij zijn bevoegd alle personen die daar wederrechtelijk vertoeven, alsmede alle voorwerpen die daar ter plaatse worden aangetroffen, te verwijderen of te doen verwijderen (Kamerstukken II, 2008-09, 31 560, nummer 11, …).
Doel van dit nieuwe artikel in het Wetboek van Strafvordering is om een formele bevoegdheid te creëren om strafrechtelijke ontruiming en daarmee een inbreuk op het huisrecht van de krakers mogelijk te maken.
De verwachting in november 2009 was aldus dat wanneer het wetsontwerp kraken en leegstand een wet zou worden, strafrechtelijke ontruiming derhalve wel weer mogelijk zou zijn.
Toekomst
Nu, april 2010, blijkt de parlementaire behandeling van het Wetsvoorstel kraken en leegstand nog altijd geen gelopen race.
In Den Haag stellen de fracties veel kritische en fundamentele vragen over het kraakverbod en over het beoogde instrumentarium om leegstand van gebouwen, niet zijnde woningen, tegen te gaan.
Strafrechtelijk vragen de fracties zich af of er niet een overgangsregeling nodig is en hoe het voorgestelde kraakverbod zich houdt tot artikel 1 Strafrecht. Het wetsvoorstel beoogt immers ook bestaande kraaksituaties strafbaar te maken. Volgens de regering is het echter niet in strijd met het legaliteitsbeginsel en het verbod op terugwerkende kracht om wederrechtelijk vertoeven strafbaar te stellen.
Voorts is er discussie over de beoogde strafverhoging naar één jaar voor huisvredebreuk (eerder 6 maanden) en kraken (eerder 4 maanden).
Diverse fracties hebben vragen naar de kosten en de lasten van de uitvoering van het wetsvoorstel, wat in de huidige crisistijd op zich logisch is. Verder wil de Kamer weten wat de gevolgen zijn voor het anti-kraak wonen, die momenteel voor een groot deel in de behoefte van tijdelijke woonruimte in grote steden voorziet.
Conclusie
Het lijkt er aldus op dat er op korte termijn geen strafrechtelijk middel zal zijn om het kraken van woningen en bedrijfsruimte tegen te gaan. Dit betekent niet dat krakers nu een vrijbrief hebben om ieder leeg staand pand zonder meer te kraken. Via de civielrechtelijke weg kan nog altijd opgetreden worden tegen de onrechtmatige inbreuk op het eigendomsrecht, wat kraken civielrechtelijk in feite is.
Rechtsbijstand?
Mocht u geconfronteerd worden met het kraken van uw vastgoed. Neem dan contact op met ons kantoor en vraag naar mr. De Moel. Hij is gespecialiseerd in vastgoed en heeft ervaring met kraakzaken.
Geef een reactie