Is er verweer mogelijk tegen de beslissing van de curator om de arbeidsovereenkomst te beëindigen vanwege het uitgesproken faillissement?
Ja, er is verweer mogelijk. Dat is op zich nog niet zo opmerkelijk. Volgens de wet kan een werknemer namelijk tegen de beslissing (machtiging) van de Rechter-Commissaris tot opzegging van de arbeidsovereenkomsten door de curator, beroep aantekenen. Wat wel uitzonderlijk is, dat een dergelijk beroep kans van slagen heeft. Veelal prevaleert namelijk het belang van de boedel. De belangen van de werknemers worden weliswaar in aanmerking genomen, echter deze zijn niet leidend. Of zijn er uitzonderingen van toepassing?
Dat laatste blijkt het geval volgens een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag.
Uitspraak
De rechtbank is van oordeel dat er in het aanhangige geval sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het gegeven ontslag als kennelijk onredelijk moet worden aangemerkt. De volgende omstandigheden spelen daarbij volgens de rechtbank een rol:
- dat verzoekster thans 60 jaar is en zij 21 jaar in dienst van gefailleerde heeft gewerkt;
- dat de eigen aangifte van gefailleerde slechts ten doel heeft gehad betaling van een ontslagvergoeding aan verzoekster te voorkomen. Dit blijkt uit de verklaring die de bestuurder van gefailleerde in eerste instantie aan de curator heeft afgelegd;
- dat de bestuurder in de brief d.d. 9 december 2009 aan verzoekster bericht dat het besluit is genomen om het faillissement aan te vragen, indien verzoekster niet instemt met een eerder aangeboden ontslagregeling;
- dat de gehele onderneming van gefailleerde is overgenomen en alle werknemers, op verzoekster na, in dienst zijn genomen.
- dat in dit faillissement naast de vordering van verzoekster uitsluitend de directeur groot aandeelhouder een vordering van enige betekenis heeft ingediend.
Om deze redenen is de rechtbank van oordeel dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van verzoekster zonder toekenning door de curator van een ontslagvergoeding kennelijk onredelijk is.
Het gevolg van deze uitspraak is dat de machtiging van de Rechter-Commissaris werd vernietigd en werknemer in dienst bleef van de onderneming.
Op zich een opmerkelijke uitspraak. Ik denk echter dat de relevantie voor de rechtspraktijk beperkt is. Immers, in de meeste gevallen zal het belang van de boedel blijven overheersen en moeten de belangen van (individuele) werknemers daarvoor wijken.
Voor de hele uitspraak, klik dan hier.
Geef een reactie