Tijdens afwezigheid in verband met ziekte zijn zowel werkgever als werknemer verplicht er alles aan te doen om werknemer zo spoedig mogelijk te laten re-integreren in het werkproces. Indien een van de partijen dit nalaat, kan dit consequenties hebben voor een eventuele ontslagvergoeding bij beëindiging van het dienstverband. Dit volgt uit een recente uitspraak van de rechtbank Utrecht.
Casus
Werknemer is sinds 2002 in dienst van werkgever. In maart 2009 heeft werknemer zich ziek gemeld. In de probleemanalyse, door de bedrijfsarts opgesteld, is te lezen dat er sprake is van beperkingen in het functioneren van arm en hand en dat werknemer als gevolg hiervan haar werk tijdelijk niet kan verrichten. In de periodieke evaluaties die volgen, blijkt dat er geen sprake is van vooruitgang in het herstel van werknemer.
In 2010 wordt in opdracht van het UWV een onderzoek ingesteld naar de uitvoering van het re-integratietraject.
In 2011 oordeelt het UWV dat werkgever tekort is geschoten in haar re-integratieverplichtingen. De arbeidsdeskundige van het UWV vat de tekortkomingen als volgt samen:
• werknemer is geheel niet werkzaam geweest terwijl zij met haar beperkingen wel inzetbaar was;
• er is onvoldoende ondersteuning geboden;
• er is onvoldoende gecommuniceerd;
• re-integratietraject 2e spoor is te laat ingezet.
Naar aanleiding van dit besluit volgt een gesprek tussen werkgever en werknemer. Werknemer heeft tijdens dit gesprek te kennen gegeven dat zij zich zowel lichamelijk als psychisch volledig arbeidsongeschikt acht. Werknemer start vervolgens een ontbindingsprocedure en vordert een ontbindingsvergoeding van werkgever.
De kantonrechter geeft aan dat beëindiging van een langdurige dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid, een onvoldoende grond oplevert voor toekenning van een beëindigingsvergoeding. Mocht er sprake zijn van bijzondere omstandigheden, dan kan van voornoemde afgeweken worden. Er is sprake van bijzondere omstandigheden als bijvoorbeeld de werkgever haar re-integratieverplichtingen niet nakomt. De kantonrechter acht een vergoeding desondanks niet redelijk. De werknemer heeft zich tegen het re-integratietraject namelijk verzet door te stellen dat zij niet kon werken. Van een actief meedenkende houding was daardoor geen sprake.
De conclusie van de kantonrechter is dan ook dat zowel de werkgever als de werknemer tekort is geschoten in de re-integratieverplichtingen. Hierdoor bestaat er voor de werknemer geen grond voor het toekennen van een beëindigingsvergoeding. De ontbinding tussen partijen wordt daarbij tevens uitgesproken.
Sancties niet naleven van re-integratieverplichtingen
Zoals blijkt uit bovenstaande casus, wordt van de werkgever en de werknemer een behoorlijke inspanningsverplichting verlangd ten aanzien van het re-integratietraject tijdens ziekte. Maar wat bedoelt de wetgever nu eigenlijk met deze re-integratieverplichtingen en wat zijn de sancties bij niet-naleving hiervan?
Gedurende het dienstverband dient de werkgever alles in het werk te stellen om de werknemer te re-integreren op de werkvloer. Indien dit inhoudt dat de werknemer de bedongen arbeid (het werk dat partijen zijn overeengekomen in de arbeidsovereenkomst) door ziekte (tijdelijk) niet kan verrichten, dan dient de werkgever op grond van de werkgeversplicht (artikel 7:658a BW) op zoek te gaan naar “passend werk” voor de werknemer binnen (1e spoor) of buiten (2e spoor) de eigen organisatie. Passend werk wordt gedefinieerd als “alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem of haar kan worden gevergd.” Op grond van artikel 7:660a BW is de werknemer verplicht mee te werken aan de re-integratie.
Indien de werkgever te weinig re-integratieverplichtingen verricht, hangt hem een loonsanctie boven het hoofd. Dit houdt in dat de uitkering van de werknemer wordt uitgesteld en de werkgever een langere periode loon dient door te betalen.
Indien de werknemer niet meewerkt aan zijn re-integratietraject, is de werkgever op grond van artikel 7:629 lid 3 BW gerechtigd het loon van de werknemer op te schorten. Verder blijkt uit de reeds besproken uitspraak dat de niet-meewerkende werknemer kan worden gesanctioneerd met een ontslag zonder beëindigingsvergoeding. Daarnaast kan het UWV besluiten om de uitkeringsaanvraag van de werknemer (tijdelijk) te weigeren.
Advies
Mocht u meer informatie willen ontvangen over de uitvoering van het re-integratietraject, de daarbij horende wettelijke verplichtingen en de eventuele consequenties bij niet-naleving hiervan, dan kunt u contact opnemen met mr. H.F.A. Leenders. Hij is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en voorziet u graag van advies en/of bijstand.
Geef een reactie