In dit artikel wordt een arrest behandeld dat de Hoge Raad heeft gewezen op 17 april 2009 over aansprakelijkheid van werkgever voor een ongeval van werknemer tijdens een bedrijfsuitje. De aansprakelijkheid wordt in deze kwestie toegewezen op grond van het goed werkgeverschap. Aansprakelijkheid op grond van het gebruikelijke artikel 7:658 BW is hier niet aan de orde. Het ongeval van werknemer heeft zich immers niet voorgedaan in de uitoefening van haar werkzaamheden.
Wat speelde er in deze kwestie?
Werkgever organiseert ongeveer eenmaal per kwartaal op vrijdagmiddag, na werktijd, een ontspanningsactiviteit voor haar medewerkers. Dergelijke activiteiten werden om de beurt door de personeelsleden voorgesteld. Zij dienden hun plan vooraf ter goedkeuring aan de directeur voor te leggen. Personeelsleden die niet bij de organisatie betrokken waren, wisten niet om welke activiteit het zou gaan, dat was een verrassing. Tegen deze achtergrond is op vrijdag 1 februari 2002 een feest georganiseerd. De organisatie was door werkgever uitbesteed. Onderdeel van het feest was een workshop dansen op rollerskates. Voor deze workshop werd gebruikgemaakt van diensten van twee professionele rollerskaters. De rollerskateles vond plaats in de kantoorhal van werkgever. Nog voordat de lessen waren begonnen is werknemer reeds na enkele meters op de rollerskates ten val gekomen, waarbij zij haar linkerpols brak. De breuk is hersteld, maar er heeft zich een posttraumatische dystrofie ontwikkeld.
Kan werkgever aansprakelijk worden gehouden voor schade die een werknemer lijdt buiten werktijd?
De Hoge Raad oordeelt: “een werkgever kan ook aansprakelijk zijn voor de schadelijke gevolgen van een aan zijn werknemer buiten de uitoefening van diens werkzaamheden overkomen ongeval, indien die schade (mede) is ontstaan doordat de werkgever, beoordeeld naar de bijzondere omstandigheden van het geval, zich niet overeenkomstig artikel 7:611 BW heeft gedragen als een goed werkgever. Daarbij geldt dat een werkgever die voor zijn personeel een activiteit organiseert of doet organiseren waaraan een bijzonder risico op schade voor de deelnemende werknemers verbonden is, uit hoofde van de eisen van goed werkgeverschap gehouden is de ter voorkoming van die schade redelijkerwijs van hem te verlangen zorg te betrachten. Er moet volgens de Hoge Raad wel een zodanige samenhang bestaan tussen de activiteit (in het kader waarvan het ongeval plaatsvindt) en de arbeidsovereenkomst.”
In deze kwestie is volgens de Hoge Raad terecht geoordeeld dat werkgever aansprakelijk is voor de schade van werknemer. Hiermee is een volgende stap gezet in de jurisprudentie over werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW, te weten “het goed werkgeverschap”. In 2008 is ook al een verzekeringsplicht door de Hoge Raad geïntroduceerd op basis van artikel 7:611 BW. Kortom; het “goed werkgeverschap” lijkt een belangrijke rol te gaan spelen bij kwesties over werkgeversaansprakelijkheid.
Bron: arrest Hoge Raad d.d. 17 april 2009, LJN BH1996 (zie www.rechtspraak.nl).
Laat een reactie achter