Per 1 oktober 2010 geldt er een kraakverbod op basis van de nieuwe Wet kraken en leegstand. De onderliggende wettelijke bepalingen zijn terug te vinden in artikel 138 en verder Wetboek van Strafrecht en 551 a Wetboek van Strafvordering. Middels deze strafbepalingen is kraken per 1 oktober 2010 een strafrechtelijk misdrijf geworden en kan, ook wanneer het pand nog niet langer dan een jaar leegstaat, het gekraakte pand strafrechtelijk ontruimd worden.
De Wet kraken en leegstand verbiedt kraken bij wet, maar heeft daarbij tevens het doel om leegstand terug te dringen. Naast de strafbepalingen zijn er ook nieuwe wettelijke bepalingen die de leegstand moeten voorkomen. Gemeenten kunnen hiermee aan pandeigenaren dwingende maatregelen opleggen om leegstand te voorkomen.
Sinds de invoering van de Wet kraken en leegstand is deze veel in het nieuws geweest. In eerste instantie was niet duidelijk of de Wet kraken en leegstand ook daadwerkelijk een kraakverbod inhield. Het Gerechtshof Den Haag oordeelde al op 8 november 2011. dat krakers uit hoofde van hun huisrecht aanspraak zouden kunnen maken op bescherming van artikel 8 lid 2 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het betreffende artikel van de EVRM bepaalt dat eenieder recht heeft op eerbiediging van zijn huisrecht en dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is in het belang van (onder meer) de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten. Volgens het Gerechtshof te Den Haag zou de ontruiming van de krakers derhalve pas plaats kunnen vinden nadat de voorzieningenrechter over de rechtmatigheid van de ontruiming een uitspraak zou hebben gedaan. In deze zaak hadden de krakers ter zake hun ontruiming namelijk geen voorafgaande waarschuwing ontvangen, waardoor er ook geen toetsing door een rechter heeft plaats kunnen vinden. Dit laatste is volgens het Gerechtshof te Den Haag in strijd met artikel 8 EVRM, zodat zij de ontruiming van de krakers heeft verboden.
Velen dachten dat voornoemd arrest van het Gerechtshof te Den Haag al een vroegtijdig einde betekende van de Wet kraken en leegstand. Het College van procureurs-generaal heeft de landelijke parketten echter direct geïnformeerd over het voorlopig te volgen beleid bij voorgenomen strafrechtelijke ontruimingen. Uitgangspunt is en blijft dat het per 1 oktober 2010 van kracht zijnde kraakverbod door de Politie en het Openbaar Ministerie zal worden gehandhaafd. Een voorgenomen ontruiming dient echter vooraf wel steeds uitdrukkelijk aangekondigd te worden met de mededeling dat de ontruiming zal plaatsvinden binnen acht weken na deze aankondiging, doch niet eerder dan zeven dagen, zodat de krakers in ieder geval de gelegenheid hebben om binnen deze zeven dagen tegen de Staat een kort geding aanhangig te maken betreffende de beslissing tot ontruiming. Indien de krakers een kort geding aanhangig maken, zal door het OM het vonnis van de Voorzieningenrechter worden afgewacht.
Met het hernieuwde beleid van het College van procureurs-generaal lijkt de kraakwet weer gered. Desondanks komt het Gerechtshof Amsterdam bij arrest van 1 maart 2011 met een tegenstrijdige uitspraak door de Staat te verbieden om de zogenaamde HES-panden te Amsterdam te ontruimen. Volgens het Amsterdamse Gerechtshof zou de Staat slechts gebruik mogen maken van haar toekomende bevoegdheid van strafrechtelijke ontruiming, ex artikel 551A Strafvordering, indien de uitoefening van deze bevoegdheid zijn basis vindt in een behoorlijke regelgeving. Dit laatste is nu juist wat het College van procureurs-generaal met haar nieuwe beleidsregels rond de Wet Kraken en Leegstand heeft beoogd. Doordat de voorgenomen ontruiming van de HES-panden te Amsterdam echter dateert van voor de openbaarmaking van de beleidsregels van het College van procureurs-generaal, kunnen deze beleidsregels ter zake de HES-panden nog geen rol hebben gespeeld.
Inmiddels zijn er door de Voorzieningenrechter te Utrecht en Assen twee uitspraken gedaan waaruit blijkt dat door de Staat voorgenomen ontruimingen die voldoen aan de nieuwe beleidsregels van het College van procureurs-generaal de rechterlijke toets doorstaan.
Het lijkt er aldus op dat de Wet kraken en leegstand na driekwart jaar het beoogde juridische effect heeft. Krakers kunnen op grond van artikel 138 en verder Wetboek van Strafrecht en artikel 551 a Wetboek van Strafvordering worden ontruimd, mits het OM de ontruiming tijdig aankondigt en de krakers de gelegenheid geeft om zich hiertegen middels een kort gedingprocedure tegen de Staat te verweren.
Ontruiming krakers in de praktijk
Desondanks zal het ontruimen van een gekraakt pand voor pandeigenaren in de praktijk nog wel een probleem blijven. De ontruiming van krakers op grond van artikel 551a Wetboek van Strafvordering betreft niet een civiele ontruiming, maar een strafrechtelijke ontruiming. Pandeigenaren zijn hierdoor derhalve steeds afhankelijk van het Openbaar Ministerie (hierna te noemen: “OM”). Alleen het OM kan bepalen of een ontruiming strafrechtelijk gerechtvaardigd is. Pas dan wordt de Politie door het OM gemachtigd om de krakers te ontruimen. Het is niet altijd zeker of het OM bereid is om haar toestemming hiertoe te verlenen. Dit kan het geval zijn bij gevaar voor de openbare orde of bij gevaarzetting voor de omgeving. Wanneer hier geen sprake van is en de ontruiming geen prioriteit heeft, kan het OM afzien van haar toestemming tot ontruiming.
Het is derhalve voor pandeigenaren in de eerste plaats belangrijk om direct nadat een pand gekraakt is in overleg te treden met de Politie. De Politie zal namelijk in veel gevallen eerst zelf ook willen bemiddelen met de krakers om hen vrijwillig te bewegen het pand te ontruimen. Daarbij is het vaak de Politie die de Officier van Justitie (het OM) informeert over de noodzaak om wel of niet strafrechtelijk te gaan ontruimen. Aldus is een goed contact met de Politie dan ook onontbeerlijk.
Wanneer een ontruiming via de strafrechtelijke weg niet (direct) mogelijk is, staat voor een pandeigenaar de mogelijkheid nog open om middels een kort geding de Rechtbank te verzoeken om de krakers te doen laten ontruimen. De Wet kraken en leegstand heeft hier geen invloed op. De Rechtbank zal de ontruimingsvordering civielrechtelijk moeten toetsen en hiermee in een kort gedingprocedure moet oordelen of de pandeigenaar een spoedeisend belang heeft bij zijn ontruimingsvordering. Wanneer een pandeigenaar geen concrete plannen heeft met een gekraakt pand, zal een ontruimingsvordering in een kort gedingprocedure niet snel worden toegewezen.
Heeft u als pandeigenaar vragen betreffende kraken en het ontruimen van krakers, kunt u contact opnemen met mr. Floris de Moel. Hij is specialist in het huurrecht.
Geef een reactie